Samen met boeren en burgers start Lenteland natuurinclusieve boerderijen. Op door de stichting gekochte stukken grond gaan ondernemende boeren samen met omwonenden aan de slag met regeneratieve landbouw, waarbij de natuur wordt hersteld in plaats van uitgeput. De boerderijen worden eigendom van de buurt en omwonenden worden betrokken bij de activiteiten en opbrengsten. Initiatiefnemer Wouter Veer vertelt over dit bijzondere door DOEN gesteunde initiatief.
Een inclusieve plek
Al jarenlang droomt Wouter ervan een stuk grond te kopen en daar een zelfvoorzienende plek van te maken, voor zichzelf én anderen. Drie jaar geleden besluit hij de daad bij het woord te voegen en stichting Lenteland op te richten. Het wordt een inclusieve plek voor mens én natuur. Wouter: “Met ons hokjesdenken hebben we de natuur en de landbouw in verschillende hokjes gestopt, die niets met elkaar te maken hebben. Wij vinden dat gek. Je kunt namelijk veel en gezond voedsel verbouwen en tegelijkertijd een divers ecosysteem onderhouden, met veel biodiversiteit en een gezonde bodem.”
Stukje bij beetje
Het vinden van een geschikt stuk grond blijkt lastig. “We kijken zeven generaties, 200 jaar, vooruit. Dus we willen ruim boven zeeniveau zitten, met 10-20 hectare aan grond, inclusief een woning voor de boeren. De grond moet niet vlak langs een snelweg of onder de rook van een fabriek en niet te afgelegen liggen.” Toch lukt het. In 2021 koopt Lenteland een stuk grond in Laakdal in Vlaanderen, een jaar later een tweede stuk in Brummen in Gelderland. Begin 2023 tekent de stichting het koopcontract voor een derde boerderij, in Zuid-Limburg.
Stichting zoekt boer
Heeft Lenteland een mooi stuk grond gekocht, dan begint de zoektocht naar een geschikte boer. “De boeren die we werven geven we de verantwoordelijkheid een bedrijf op te zetten. Ze moeten dus niet alleen goed kunnen boeren, maar ook ondernemend en creatief zijn.” In Brummen zijn Jaap en Niels begonnen, twee ondernemers die allebei ervaring hebben in het opzetten van groene en sociale initiatieven. “Zij waren al een tijd bezig met plannen ontwikkelen voor het creëren van een vergelijkbare plek en zich aan het verdiepen in regeneratieve landbouw en grondeigendom. Een perfecte match dus.” De boeren worden lid van de coöperatie, gaan op de grond wonen en krijgen een inkomen.
Een enthousiaste beweging
De grond, gebouwen en het bedrijf zijn onderdeel van de coöperatie. De stichting financiert de coöperatie met leningen, die langzaam worden afgelost als buurtbewoners certificaten kopen. Bij de stichting komt hierdoor weer geld vrij, waarmee nog meer grond gekocht kan worden. Inmiddels werkt Wouter met zes collega’s aan de ontwikkeling van Lenteland en het ondersteunen van de boeren. “We hebben een mooi team opgebouwd. Dat er een hele enthousiaste beweging ontstaat, daar ben ik heel trots op. Iedereen voelt dat er iets moet veranderen en wij gaan dat gewoon doen!”
Mede-eigenaar worden
Investeren kan op twee manieren. De ene is mede-eigenaar worden van een van de boerderijen, door het kopen van certificaten. Dat hoeft niet per se een boerderij bij je in de buurt te zijn, maar dat is voor de binding misschien wel het leukste. Het grootste gedeelte van de opbrengst van de verkochte certificaten gebruikt Lenteland om de grond en gebouwen aan te kopen. Een kleiner deel gebruiken ze om het bedrijf op te starten, planten aan te kopen en de eerste jaren door te komen.
De tweede mogelijkheid is om te investeren in de landelijke coöperatie, van waaruit alle boerderijen gefinancierd en ontwikkeld worden. “Als er wat meer boerderijen zijn willen we gezamenlijke activiteiten ontplooien, zoals bijvoorbeeld marketing en verkoop van producten. Zodat de boeren niet allemaal zelf het wiel hoeven uit te vinden.”
Lenteland blijft groeien
Binnenkort start de wervingscampagne voor een boer in Zuid-Limburg. Ondertussen blijft Lenteland zoeken naar nieuwe locaties. “We kunnen nu vier van dit soort plekken maken. Maar als blijkt dat mensen vinden dat we goed bezig zijn, dan gaan we er meer maken. Als jullie ons helpen met de financiering, dan gaan wij het harde werk wel doen.”
